Interview met Paul van Vliet

‘Andere tijden, maar de liefde blijft’

Met drieëntachtig jaar op de teller mag Paul van Vliet zich met recht een theaterveteraan noemen. Gedurende zestig jaar zag hij hoe het theater veranderde. Stoppen is nog niet aan de orde. ‘Pas als er een gebrekkige grijsaard op het toneel staat moet ik wegwezen.’ Door Ruben Weekers

Interview Paul van Vliet (c) Frank Jansen.jpg

‘Het is mijn grootste liefde’ zo omschrijft hij het theater. Het mag geen toeval heten dat Paul van Vliet ondertussen een diamanten huwelijk met die liefde heeft. Iets minder intens dan voorheen weliswaar. In mei 2018 stopte hij met de grote shows. Tegenwoordig treedt hij nog af en toe op bij speciale gelegenheden of zoals komend seizoen op uitnodiging van het Noordpoolorkest: ‘Ik heb zestig jaar dit leven geleid. Het is een deel van me geworden. Logisch ook. Toch moet je buiten dat theatervak ook een ander leven opbouwen. Anders verander je gaandeweg in een oude verzuurde mopperaar die niks meer heeft om voor te leven.’ Dat bestaan naast het theater leerde de Haagse cabaretier steeds beter kennen. ‘Ik heb nu meer aandacht voor mensen. Personen die ik in het verleden tekort heb gedaan door het te druk te hebben. Die tijd heb ik nu wel. Godzijdank.’

Pesten
In zijn show put hij uit zijn oeuvre. Dat wil zeggen: verhalen, passages uit zijn boeken maar bovenal muziek. Samen met het Noordpool Orkest draagt hij zijn beste titels voor. Eén daarvan is geactualiseerd: ‘Het lied Meisje van Dertien is Meisje van Dertig geworden. Want ja, de meisjes die in 1998 dertien waren zijn nu meisjes van dertig.’ Toch verzuurt de muziek niet die in het vat zit: ‘Bijvoorbeeld het liedje dat ik schreef over mijn middelbare schooltijd over mijn klasgenootjes waar ik niet altijd even aardig tegen was. Dat is weer actueel door het thema pesten. Of het nummer over de zee die zo moe is. Ontzettend relevant nu. De tijd helpt je soms.’

Bram uit de Commune
Humor daarentegen is meer tijdgebonden volgens Van Vliet. ‘De types die ik speel moeten herkenbaar zijn. Mensen moeten bij opkomst al weten wie je bedoelt. Het personage van majoor Kees zou bijvoorbeeld niet meer passen tegenwoordig, de dienstplicht is namelijk allang weg. Of het karakter van Bram uit de Commune. Dat was destijds actueel, zo’n doorgetripte stonede hippievogel (weetjewel). Nu veel minder aan de orde. Al die komische types zijn een deel van mezelf. Ik weet niet waarom en hoe, dat kan ik niet verklaren. Maar ik speel die mannen moeiteloos, omdat ze ergens in me verscholen zitten. Bijvoorbeeld wijnhandelaar Charles van Tetterloo. Hij zou iemand kunnen zijn die je op straat tegenkomt.’

Taboes
Andere verschillen tussen toen en nu zijn tempo en taboes. ‘Vroeger hadden mensen minder haast, had je meer tijd om iets te vertellen. Daarbij kunnen taboes tegenwoordig ook besproken worden, dat was vroeger wel anders. Onderwerpen zoals seks of het koningshuis waren verboden gebied. Nu lijkt het juist of er zo veel mogelijk beledigd moet worden. Dat heeft nooit in mijn straatje gepast. Mijn criterium is dat het slachtoffer van de spot er zelf ook mee moet kunnen lachen. Dit omdat ik mezelf toch ook gewoon altijd optel bij de sukkels van deze samenleving.’ Een samenleving die baadt in welvaart, zo ondervond de ambassadeur van Unicef tijdens zijn reizen naar Afrika. ‘Toen ik terugkwam van de goudmijnen in Burkina Faso bijvoorbeeld. Dan moet ik echt even tot mezelf komen. Je gaat je ook hechten aan die kinderen daar. Zij raken even met hun vingertoppen een betere wereld aan. Een andere wereld welteverstaan. Dan moet ik mezelf inprenten dat hier mijn plek is, dat mijn leven zich hier afspeelt.’

Van Vliet vindt het een voorrecht om nog in het theater te staan. ‘Ik geniet ervan dat het staartje van mijn carrière nog zo succesvol is, dat mensen me nog willen zien.’ Dat iedere loopbaan een houdbaarheidsdatum heeft, weet hij: ‘Als er een gebrekkige grijsaard op het podium staat, dan moet ik tegen mezelf zeggen: Van Vliet, wegwezen.’